logo albanieblog


22 Weer Elbasan


De bus naar Tirana staat op het plein te wachten en vertrekt meteen als ik instap. Grote mazzel, want ik doe maar wat, het is toch ondoenlijk erachter te komen wanneer de bussen gaan, ze zeggen altijd alleen de eerste, steevast om een uur of zes. Ook een probleem als je slechts enkele woorden Albanees spreekt: duidelijk maken dat je iets niet nu wil, of überhaupt niet wil, maar alleen wil weten of het zou kunnen. Hoe vaak ik al niet de verwarde blikken heb gezien van hulpvaardige mensen die me ergens op de bus wilden zetten of binnen wilden loodsen en ik riep: nee nee, sorry, niet nu, morgen!
De reis was mooi, aan de kant zag ik gladgeslepen rotsen als mammoeten door de huid van de tijd, het meer van Ulez zag er heerlijk uit, stil en blauw, veel jonge eiken en bomen met een teer hartvormig blad dat al helemaal verkleurd was, over de bomen in de verte een rode waas van de herfst die als een web over de kruinen van de bomen trekt. De weg was redelijk, maar schuin voor mij zat een vrouw die er kennelijk toch last van had, ze gaf over in een plastic zakje, stil en discreet, en moest steeds haar hoofd deppen. Ik symphatiseerde sterk met haar, tot ik bij het verlaten van de bus zag, dat ze het zakje braaksel op de grond had laten staan. Mensen hebben zo'n rare verhouding met afval, ook de keurigste mensen. Ik zag een keer een beschaafde jonge vrouw, die in de bus een leeg blikje in haar tas had gedaan. O, gelukkig, dacht ik, niet iedereen gooit zijn rotzooi zomaar neer. Maar toen de bus stopte, pakte ze het blikje en smeet het naar buiten. Misschien word je vanzelf zo als je hier woont, mij staat het steeds meer tegen, overal waar je kijkt plastic flessen, plastic zakken en organische troep.


onderweg
Bij het meer van Ulëz


In Tirana nam ik een taxi naar het busstation van Qyteti Studenti. Ik moest lachen omdat ik zo diep wegzakte in de stoel van de oude Mercedes. Ik zie niets, riep ik. Dat vond de taxichauffeur zo grappig dat hij hard moest lachen en dat, plus het feit dat zijn tanden bijna tot zijn tandvlees bleken afgesleten, vond ik weer zo grappig dat ik nog harder moest lachen, waardoor we zo'n beetje de hele weg met elkaar de slappe lach hebben gehad. Hij schudde me hartelijk de hand toen we afscheid namen. Thank you for laughing.

Ik ging terug naar Elbasan waar ik in mei al geweest bent om de Canyon van Holtë te zien een kilometer of dertig zuidelijker, waarvan ik de info op Intoalbania.com gevonden had. Toen ik er aangekomen was, in een leuk appartementje (zelfgemaakte kleren- en ladenkast, het douchegordijn verlengd, dat beetje creativiteit ga je enorm waarderen) midden in de oude, ommuurde stad - het kasteel, zeggen ze hier - bedacht ik echter dat ik nog meer had gemist de vorige keer. Het beroemde vijftiende eeuwse Mariakerkje van Elbasan had ik alleen van buiten gezien. Het was praktisch om de hoek, het hek was open, en toen ik tegen de zon in langs de glimmende keien over de vloer van een van de buitengalerijen keek, zag ik tot mijn verrassing iemand zitten. Doodstil, in gedachten verzonken. Het bleek de priester te zijn, vader Nicola, die hier al vele decennia preekt. Ga zitten, ga zitten, zei hij, en begon in het Italiaans licht plichtmatig informatie op te dreunen. Het kerkje was gebouwd in 1486, de Byzantijnse tijd, zei hij, de iconostase (de houten wand met afbeeldingen van heiligen) was van 1870 en er hadden veertig ambachtsmannen tien jaar aan gewerkt. En de catacomben, zei hij, waren veertig meter diep (of bedoelde hij vier?) maar niet meer in gebruik.


iconstasepreekstoel
De iconostase en de wenteltrap van de preekstoel


De priester zag er erg stram en breekbaar uit. Hij leed aan Parkinson, vertelde hij, al tien jaar. De ziekte had zijn leven ernstig bemoeilijkt en hij had moeite dit te aanvaarden. Ik wist niet wat ik moest zeggen, wist niet wat 'O wat erg was' in het Italiaans of Albanees, dus we zaten daar gewoon even samen in de koelte, tot hij iets riep en er een vrouw verscheen in een deuropening net buiten de galerij. La mia moglia, zei hij trots. Hè, dacht ik. Ik had gedacht dat priesters nooit mochten trouwen. De orthodoxen dus wel, die zijn niet zo orthodox.. Ze hadden twee kinderen, vertelden ze (plus namen, wat ze deden en waar ze waren, dat ben ik allemaal vergeten). Toen vroegen ze wat iedereen vraagt: of ik ook kinderen had, en zei ik voor zeker de honderdste keer van niet. De reacties volgen steeds hetzelfde pad. Ooooh, zeggen ze dan, met een peilende blik, waarschijnlijk om uit te vinden hoe erg ik het vind. En als ik dan zeg: ik wilde ze niet, gaat er een dun gordijntje dicht. Want kinderen hebben is (hier) zoiets elementairs en levenvervullends, als je dat niet per se hoeft, ben je toch een beetje een alien. Waar kun je het dan nog over hebben?

De vrouw, Fioretta, liet me het kerkje zien en herhaalde alle jaartallen die haar man al had genoemd. Ze wees ook precies aan waar ik een foto van moest maken. Ik was wel weer even onder de indruk. Ook dit kerkje had voor een deel de witblokkers van het communistisch regime overleefd, een paar wanden en gewelven hadden fresco's van Onufri. De iconostase was helemaal donker geworden, de afbeeldingen geel en de preekstoel, met een draaitrap, mediterraan blauw, heel fris. Qui, zei de vrouw, als ik een foto moest maken, en als ik niet snel genoeg deed wat ze zei: eeh, qui, foto! Ze liet me heel even alleen en kwam toen terug om het licht uit te doen. In de andere ruimte, een soort keukentje met iconen, moest ik kaarsjes branden. Voor mijn 'man', mijn ouders, mijn broer en mijn zus. Als ik de rust had gekregen, had ik waarschijnijk voor nog een paar mensen een kaarsje aangestoken. Dit deed ik dan maar in gedachten.

Vader Nicola was buiten ondertussen zijn eigen feestje begonnen. Ik dacht eerst dat ik de moskee hoorde, die hier verderop ligt, toen wat ik zou noemen Gregoriaans. Byzantijns, zei hij zelf, het kwam uit een kleine recorder, waarvan hij de kleine knopjes met zijn dikke vingers bediende zonder te trillen. Ga zitten, zei hij weer, luister even, twee minuten van uitzonderlijke schoonheid. Hij deed zijn ogen dicht, bewoog zijn vinger, en toen begon hij zelf mee te zingen. Hierna kwam Fioretta met granaatappels en een vrucht die op kakifruit lijkt. Ze schilde een appel voor haar man en hij gaf mij een stukje door, terwijl ik hem een stukje van mijn kaki gaf. Bijzonder.


handen

fioretta en nicola
Fioretta en Nicola


Nog een gelukje diezelfde dag: ik trof het museum dat normaal om half drie en in het weekend zelfs helemaal dicht is, nu op zaterdagmiddag open, omdat er een groep was. Ik mocht zo aanschuiven en doorlopen, door de kamers van het Ottomaanse huis, langs de uitleg van vele ambachten, goede Engelse informatie en niemand die iets aanwees en voordeed. Wat een leuke dag, dacht ik bijna verbaasd. Maar daarna - uur of vijf zes - kon ik geen pap meer zeggen en ben ik in mijn toen nog naar lavendel geurende bed gaan liggen kijken naar oude afleveringen van Smack the Pony, links chips, rechts bier, o jaaaa, cuisine horizontale.


borduur
Geborduurd linnengoed in het museum van Elbasan


Over vandaag kan ik kort zijn: gehang bij het busstation, gehang rond het plaatsje Drizë, mislukte missie want nergens vervoer naar de Holtë Canyon (je kunt het maar beter weten), maar gelukkig wel aardige foto's. 


paraplu's
De parapluutjes van N'Fole, ze zijn al wat verschoten

tekst
Meedogenloos leedvermaak in de oude stad

bij busstation
Tabaksverkopers bij het zuidelijke busstation (en een ijsbeer)

drize
Vissers bij het meer van Banjë

vrouw
Mevrouw aan het werk in Drizë

paaltje

vrouwen
Moeder en dochter

rozebottels

muur

uitzicht
De monding van de Holtë

kinderen
Familie aan het werk (zij hadden me ook al door, zie ik nu)

grint
Een typisch Albanees erfje

riet
Struiken in verband

paatje


Vanavond was ik nog even bij mijn gastvrouw en -heer, Teuta en Mihal. Ze zijn beiden ingenieurs, Teuta in hydrotechnologie. Des te opvallender de badkamer, een pijpenla, met eerst een wastafel, waarvan de kraan uitkomt boven de rand, waar ze maar een spons hebben gelegd, dan de douchevloer, met twee opstaande randjes, en daarachter de ruimte met de wc. Er is dus een droge zone, maar je moet door het nat om er te komen. Wilde ik toch nog even kwijt.
Hopelijk tot de volgende keer allemaal, mirupafshim!

Door naar de volgende aflevering
Terug naar het overzicht





Wil je meer weten over mijn andere werk? Ga naar de homepage van mijn site



Tekstbureau OpSchrift
Yvonne van Osch
Binnenkadijk 117, 1018 ZE Amsterdam
opschrift@tip.nl | 06-37313100